Ken je het moment waarop je jezelf los wil maken? Losmaken van dat wat je zo lang hebt vastgehouden. Op dat punt ben ik aangekomen.
13
Jezus zei tot zijn leerlingen:
Vergelijk me eens met iemand
en vertel me op wie ik lijk.
Simon Petrus zei tot hem:
Je lijkt op een rechtvaardige engel.
Matteüs zei tot hem:
Je lijkt op een wijze filosoof.
Thomas zei tot hem:
Meester, mijn mond staat mij niet toe
te zeggen op wie je lijkt.
Jezus zei:
Ik ben jouw meester niet.
Omdat jij hebt gedronken,
ben je dronken geworden van de opwellende bron
die ik je heb getoond.
En hij nam hem terzijde,
en trok zich met hem terug, en sprak drie woorden tot hem.
Toen Thomas terugkeerde naar zijn metgezellen,
vroegen zij hem:
Wat heeft Jezus tegen je gezegd?
Thomas zei tot hen:
Als ik jullie een van de woorden vertel die hij mij gezegd heeft,
zul je stenen opnemen
en naar mij werpen:
een vuur zal komen uit de stenen
en jullie verbranden.
Petrus en Matteüs menen Jezus te kennen. Maar wat doen ze? Ze plakken alleen maar een bestaand sociaal etiket op Jezus: engel, filosoof, en ze denken dat hij dat is, dat zijn wezen samenvalt met die woorden. Dat zijn de conventionele ideeën die blind maken, die maken dat je je medemens niet werkelijk ziet. Ze menen Jezus te kennen, maar hun kennis is tweedehands. Daardoor kennen ze Jezus juist niet. Jezus heeft Thomas geleerd werkelijk te zien. Thomas begrijpt dat de Jezus die hij gezien heeft niet te vatten is in woorden, in conventionele ideeën.
Thomas ziet Jezus in zijn ware, liefdevolle werkelijkheid. Zijn blindheid is opgeheven.
Maar niettemin begaat ook Thomas hier een grote, maar heel begrijpelijke vergissing. Hij denkt dat alleen Jezus zo liefdevol is en hijzelf niet. Jezus zet die vergissing recht. Thomas noemt Jezus “meester”. Maar Jezus antwoordt heel verrassend: “Ik ben je meester niet”. Wat Thomas in Jezus ziet kan hij ook in zichzelf realiseren. Jezus wil geen meester zijn van een medemens. Jezus heeft Thomas wel iets getoond: zichzelf in zijn ware aard. Thomas moet nu nog de moed verzamelen om te durven erkennen: Wat ik in Jezus heb gezien, zo ben ik ook zelf, wat ik in Jezus zag is de spiegel van mijn eigen wezen.
Dat is een geweldige sprong, want daarmee moet hij niet alleen over zichzelf alle ideeën en conventies durven loslaten, zoals over Jezus. Hij moet bovenal de vermeende veiligheid durven loslaten dat er een meester is die hem vertelt hoe hij moet zijn en wat hij te doen heeft. Hij is zijn eigen meester, zoals ook Jezus voor zichzelf zijn eigen meester is. Als hij daarop durft vertrouwen zal alle uiterlijke zekerheid, die niets anders is dan een krampachtig vastklampen aan lege schijn, uiteenspatten bij het ontwaken van het eigen meesterschap. Jezus helpt hem daarbij en neemt Thomas terzijde. Precies, terzijde, want de ervaring van meesterschap, zo leert Jezus hem, is terzijde van alle dogmatiek en leerstelligheid. Het is het loslaten van elk conventioneel schijnweten, ook over jezelf. Alleen terzijde daarvan kan Thomas zichzelf kennen, zichzelf zien.
Maar, het loslaten van alle uiterlijke zekerheden is uiterst bedreigend voor wie liever wil geloven in woorden, en daarin zijn veiligheid vestigt. Zo iemand zal naarstig blijven zoeken naar zekerheden in van alles en nog wat buiten zichzelf. En als iemand die schijnzekerheid bedreigt, zal die het gevaar lopen gekruisigd, gestenigd, verbrand of met een Kalashnikov neergeknald te worden. Thomas beseft dat gevaar. Jezus bemoedigt Thomas de sprong in de schijnbare leegte te wagen om daar zijn eigen oorspronkelijke meesterschap terug te vinden.